LVR stelt art. 43-vragen over mogelijke noodopvang uitgeprocedeerde asielzoekers

LVR stelt art. 43-vragen over studiereis naar Birmingham
3 september, 2014
LVR brengt lokale partijen naar de Provincie
8 september, 2014
Laat alles zien

LVR stelt art. 43-vragen over mogelijke noodopvang uitgeprocedeerde asielzoekers

Bijgaand het antwoord van de gemeente op onderstaande vragen.

 

Betreft schriftelijke vragen ex. art 43 Reglement van Orde van de gemeenteraad van Roermond aangaande landelijke regeling opvang uitgeprocedeerde asielzoekers

 

Roermond, 3 september 2014

 

Geachte griffier,

 

Hierbij verzoek ik u bijgaande vragen ex art. 43 R.v.O. door te leiden naar het college van Burgemeester en Wethouders.

 

Inleiding

De opvang van asielzoekers is niet alleen voor ons land een probleem. Er worden procedures gevolgd om te kunnen beoordelen of een asielaanvraag gehonoreerd kan worden. Na deze procedures ontstaan soms voor asielzoekers de omstandigheden dat een asielaanvraag niet gehonoreerd is en dat men eigenlijk ons land dient te verlaten. Zo eenvoudig als ik het hier schrijf is het echter niet. Sommige asielzoekers willen ons land niet uit, sommige kunnen ons land niet uit omdat het land van herkomst hen niet meer toelaat. Voor deze mensen is er dan een groot probleem, voor de samenleving is er ook een probleem. De huisvesting van uitgeprocedeerde asielzoekers. In de Volkskrant van 2 september is een artikel gepubliceerd waarin melding wordt gemaakt dat de VNG werkt aan een “dekkend voorstel”van en voor noodopvang. In het betreffende artikel is een kaart gepubliceerd waarin Roermond ook is ingetekend als plaats voor genoemde noodopvang.

 

Dit brengt mij tot de volgende vragen.

  1. Is het college bekend met hetgeen de VNG nu kennelijk aan het onderzoeken is;
  2. Is het college geïnformeerd over het feit dat Roermond ook is “ingetekend”voor genoemde noodopvang;
  3. Is er vanuit de VNG overleg geweest met uw college over de genoemde noodopvang;
  4. Als vraag 3 bevestigend wordt beantwoord; heeft het college dan al een accommodatie of accommodaties op het oog die kunnen dienen voor genoemde noodopvang;
  5. Indien vraag 3 ontkennend wordt beantwoord; is het college voornemens zich te melden bij de VNG voor genoemde noodopvang. Indien ja, geldt bij deze vraag hetgeen onder vraag 3 is verwoord.
  6. Is er over hetgeen beschreven is bij de inleiding en de vraagstelling tot en met 5, contact met ministeries en zo ja welke.
  7. Is het college bereid om, alvorens er een besluit genomen wordt tot het “accommoderen”van genoemde noodopvang, hierover met de gemeenteraad en haar commissie BS ten spoedigste te overleggen;
  8. Is het college buiten de cyclus van beantwoording van deze vragen bereid de gemeenteraad actief te informeren over genoemd onderwerp.

 

 

Met vriendelijke groet,

Jan Puper, raadslid voor de LVR