Aan de griffier van de gemeenteraad van Roermond
Postbus 900
6040 AX Roermond
Roermond, 15 februari 2017
Betreft: Schriftelijke vragen ex. Art. 43 R.v.O. m.b.t. OML.
Geachte College,
De LVR fractie heeft tot op heden geen enkel B&W besluit en/of besluit van Bestuursorgaan Burgemeester op de openbare/niet openbare besluitenlijst kunnen terugvinden inzake het standpunt van het college omtrent de positie van directeur van OML na aanleiding van het vonnis in de zaak Schreurs. Wel hebben wij kennis genomen van andere B&W besluiten ten aanzien van OML besluiten, bijvoorbeeld de Herfinanciering van OML en de correspondentie naar aanleiding van bestuurlijke overleggen OML. Wij vinden het dan ook vreemd dat er niets is terug te vinden over de positie van de directeur.
Raadslid Dirk Franssen heeft op 18 juli 2016 een 18-tal vragen gesteld over dit onderwerp en daar is toentertijd door het college met als reden dat dit aangezien het ‘een personele casus – en zeker in lopende procedures – geen (inhoudelijke) mededelingen’ gedaan worden.
Inmiddels is de casus geen ‘lopende procedure’ meer en is het een afgedane zaak en is er in de raad maar ook in de media over deze kwestie gepraat/gepubliceerd. Het College van B&W is volgens de LVR fractie dan ook (achteraf) antwoord verschuldigd (conform artikel 169 Gemeentewet) aan de raad (zie eerdere mail van Raadslid Franssen).
Gezien al het bovenstaande komen wij conform artikel 43 van het Reglement van Orde tot de volgende vragen:
Dinsdag 12 juli is de officiële reactie van de gemeente Roermond verschenen (zie bijlage) n.a.v. het vonnis in de rechtszaken over de heren van Rey, van Pol en Schreurs. In deze officiële reactie staat o.a. het volgende;
“Dat betekent ook dat wij de komende dagen gebruiken om de onderbouwing van de uitspraak goed te bestuderen. Daar zijn we al mee begonnen. Het is nu dus nog te vroeg om een uitgebreide inhoudelijke reactie te geven; zorgvuldigheid gaat boven snelheid.
Om diezelfde reden wordt het onderwerp nog niet geagendeerd voor de gemeenteraadsvergadering van 14 juli aanstaande; de fractievoorzitters van onze gemeenteraad hebben met elkaar afgesproken om pas over het vonnis te spreken als er meer inzicht bestaat.”
Daarom de volgende vraag:
Tijdens het overleg met de fractievoorzitters en/of diens plaatsvervangers op o.a. dinsdagavond 12 juli, is zowel de situatie voor de gemeente als ook OML aan bod gekomen. Door de Burgemeester is o.a. aangegeven dat de gemeente Roermond met “een team” aan de slag gaat om het vonnis te analyseren voor eventuele gevolgen voor de gemeente Roermond (op ambtelijk vlak, op het gebied van het College en op het gebied van de Raad). Die analyse zou allereerst aan dit gremium worden aangeboden waarna gekeken kan worden hoe en op welke manier hier eventueel door de Gemeenteraad verder over gesproken wordt. Ook is toen aan de orde geweest dat het aan de Raad van Commissarissen van OML is om het vonnis te bestuderen op de impact van het vonnis op OML. Daarom de volgende vragen:
In het artikel staat dat de voorzitter van de Raad van Commissarissen ervan uitgaat dat de gemeenten als aandeelhouders met één advies komen. Daarom de volgende vraag:
Het artikel geeft aan dat het artikel geschreven wordt n.a.v. welingelichte bronnen, daarom de volgende vragen:
Persbericht naar aanleiding van het vonnis
‘’ Dat betekent ook dat wij de komende dagen gebruiken om de onderbouwing van de uitspraak goed te bestuderen. Daar zijn we al mee begonnen. Het is nu dus nog te vroeg om een uitgebreide inhoudelijke reactie te geven; zorgvuldigheid gaat boven snelheid. Om diezelfde reden wordt het onderwerp nog niet geagendeerd voor de gemeenteraadsvergadering van 14 juli aanstaande; de fractievoorzitters van onze gemeenteraad hebben met elkaar afgesproken om pas over het vonnis te spreken als er meer inzicht bestaat. Dat moment komt zonder enige twijfel.’’
Commissievergadering Bestuur & Middelen 26 september 2016:
‘’Burgemeester Donders: De juridische analyse zal, naar ik hoop, niet een te spannend verhaal worden. Op 13 juli hebben we een groep mensen aan het werk gezet, maar dat was geen juridische analyse “sec”. Aan tafel zaten een jurist, een bestuurskundige, een communicatieadviseur en een ethicus, die zich hebben gebogen over de vraag wat er nu precies stond en wat dat betekende. In het document dat we hebben gemaakt zitten kapstokken voor opdrachten waarvan wij denken dat wij er iets mee moeten. OML is er een voorbeeld van en ook de manier van omgaan met zakenrelaties is er een onderdeel van. Met al die dingen bij elkaar komen we tot een stuk, een opvatting, en dat is vervolgens voor u meer geschikt dan de eerste analyse. We hadden dat gewoon nodig, want voor ons was het ook allemaal nieuw wat er stond.
De heer Peters: Dat stuk hebt u dus al?
Burgemeester Donders: Wat ik leer in deze raad, ben ik niet gewend in de zestien jaar dat ik dagelijks bestuurder ben; dat zal ik u heel eerlijk zeggen. Ik ben een open bestuurder en als ik u vertel dat wij een analyse maken, dan maken wij een analyse. Als ik zeg dat er iets op papier wordt gezet, wordt hier al snel gezegd dat men dat papier ook wil, terwijl volgens mij de rol van het college is u aan te reiken waar u als raad iets mee kunt. Dat is niet geheimzinnig, het is gewoon een kwestie van de zaken eenvoudig houden, voor zover dat mogelijk is. Als ik u vertel hoe het college komt tot inzicht in wat we moeten doen met de uitspraak zoals die er nu ligt – wat ook niet de laatste stap is –, doe ik dat gewoon om u uit te leggen dat het college niet zit te suffen, dat wij proberen te begrijpen wat ook voor ons een heel complexe en ingewikkelde materie is, dat wij proberen recht te doen aan wat we naar buiten brengen en wat we niet naar buiten brengen, waar we zorgvuldig moeten zijn en waar we juist heel duidelijk moeten zijn. Dat is wat het stuk van 13 juli ons heeft gebracht, een eerste inzicht. Vervolgens komen we aan de dilemma’s en daar hebben we het nu over. U komt daarover met vragen en zo komen we met elkaar tot iets in deze situatie waarmee we verder gaan. Maar als ik zeg dat we iets hebben en er wordt meteen een geheimzinnig stuk van gemaakt, met een discussie over de vraag of u dat niet mag hebben en of wij het soms tegenhouden, dan leert u mij nooit meer te zeggen waar ik over nadenk, en dat zou ik jammer vinden, want daar worden we met elkaar alleen maar wijzer van. Dat is een beetje de dynamiek waarin we dreigen te raken.’’
Hoogachtend,