Geachte griffier,
Hierbij verzoeken wij u bijgaande vragen ex. art. 43 RvO door te leiden naar het college van B&W.
Inleiding:
Tijdens de raadsvergadering van 24 oktober zijn in de rondvraag vragen gesteld aan het college met betrekking tot de besluitvorming bij het
verlenen van een standplaats op het terrein van het station ten behoeve van het vestigen van een friture. Het onderwerp is tijdens de
raadsvergadering in twee termijnen behandeld en besproken. Hieraan hebben verschillende woordvoerders namens hun respectievelijke
partijen deelgenomen. Voor hetgeen besproken is verwijzen wij naar het verslag van de raadsvergadering.
Tijdens het debat deelde wethouder de heer IJff onder andere de vergadering mede dat het college, nadat de vergunning voor een standplaats
was verleend, er alsnog aan de brandweer is/ wordt gevraagd of de veiligheid in en om de gevestigde friture voldoende is gewaarborgd.
Dat brengt ons mede tot het stellen van de volgende vragen.
1: Is het gebruikelijk dat bij het verlenen van een vergunning als hierboven beschreven er na het verlenen van de vergunning pas advies gevraagd
wordt aan de brandweer m.b.t. veiligheid,
2: Is in het verlengde van vraag 1 zo een procedure eerder gevolgd,
3: Indien vraag twee bevestigend wordt beantwoord om hoeveel dossiers gaat het dan,
4: Indien vraag twee ontkennend wordt beantwoord is hier dan volgens u geen sprake van een ernstige overtreding van het gelijkheidsprincipe.
5: Wij hebben ernstige twijfel of bij de aanwijzing van het NS-station tot particulier terrein dit volgens bestaande beleidsregels heeft
plaatsgevonden. Is onze opvatting juist.
6: Vergunningen voor standplaatsen als hier aan de orde, werden eerder verdeeld over 4 branches, waarbij voor elke branche maar één standplaats werd vergund. Het door het college in dezen gevoerde beleid strookt dus niet met genoemde uitgangspunten. Bent u met ons van mening dat er dus wel degelijk sprake is van een precedent.
Hoogachtend,
Dré Peters en Jan Puper,
raadsleden van de Liberale Volkspartij Roermond